De belofte vervuld: het werk van Toni Morrison

Olave Nduwanje schreef een necrologie over Toni Morrison. Zij overleed op 5 augustus 2019. Niet alleen laat Morrison een indrukwekkend oeuvre achter, maar ook daden van verzet en moedige beloftes. Olave Nduwanje beschrijft haar literaire en maatschappelijke nalatenschap.

Door Olave Nduwanje

We die. That may be the meaning of life. But we do language. That may be the measure of our lives.
-
Toni Morrison, Nobel Prize Lecture

Ze is heengegaan. Op 88-jarige leeftijd. Achtentachtig volle jaren. Ze is heen. Ver verdriet, rouwen op afstand, een onmetelijk verlies, een plotseling afscheid van een schrijfster die ons dierbare personages, leerzame verhalen, inspirerende inzichten schonk. Essays, blogs, columns en overlijdensberichten overspoelen het internet. Ik, en velen met mij, zijn sindsdien halsoverkop op zoek naar de juiste vragen, de juiste antwoorden. Wie was zij, wat betekende zij, wat betekende haar werk? Zijn we haar en haar genie waard geweest? Zo niet, kunnen we het nog worden? Toen Toni Morrison in 1993 de Nobelprijs voor literatuur in ontvangst nam, daagde zij ons uit om onze levens te meten door de wijze waarop wij taal bezigen, waartoe wij het laten dienen, waarvoor we het inzetten, waarom wij het ontzeggen. 

Well, I really only do two things," she said. "It only looks like many things. All of my work has to do with books. I teach books, write books, edit books, or talk about books. It is all one thing. And the other thing that I do is to raise my children which, as you know, I can only do one minute at a time. 
- An Interview with Toni Morrison, Contemporary Literature 24.4(1983):413-29 

Het getuigt van moed: een Zwarte schrijver die alleen haar geschreven teksten aanbiedt als enige meetlat voor de waarde van haar bestaan. Het getuigt van roekeloze moed: een Zwarte alleenstaande moeder die haar schrijven aanbiedt als enige meetlat voor de waarde van haar leven. Roekeloos, want werkende, Zwarte, alleenstaande moeders worden doorgaans veroordeeld op het feit dat ze alleenstaand zijn, op het feit dat zij werken, op het feit dat zij moeders zijn. 

In bijna elk interview werd haar keer op keer gevraagd: “Hoe doe je het toch? Zoveel werken en een alleenstaande moeder zijn?” Haar antwoorden zijn een eindeloze variatie op “Ik moet wel. Het is niet anders.” Ook in haar boeken zijn (alleenstaande) Zwarte moeders ook werkende Zwarte vrouwen. 

Toni legde uit dat haar schrijverschap intiem verweven was met haar moederschap. Volgens haar begon ze een carrière als redactrice puur en alleen omdat dat het werk was dat voorhanden lag. Schrijven en kinderen grootbrengen sloot elkaar niet uit. Toni had geen room of one’s own om fictie te schrijven, integendeel, ze beschouwde haar verdeelde aandacht een belangrijke deel van haar creatieve en productieve proces. Het zorgen voor kinderen leidt af, onderbreekt, deelt de creatieve en intellectuele concentratie in nano-bytes op. Tussen het afwassen, het disciplineren, het voeden, het luisteren en troosten van haar twee jongens, gaf ze les, redigeerde en publiceerde ze baanbrekende boeken en schreef ze.

I wanted to give back something. I wasn’t marching. But I could make sure there was a published record of those who did march and did put themselves on the line.

De stempel die Toni, als redactrice, drukt op het Amerikaanse literaire canon en geschiedschrijving is van onschatbare waarde. Zij bracht het gedachtegoed van radicale Zwarte denkers en doeners (haar eigen daar inbegrepen), naar de mainstream. Zonder haar, zouden wij het moeten doen zonder de biografieën van Huey P. Newton (To Die for the People, 1972), George Marshall (Blood in my Eye, 1971), Mohammed Ali (The Greatest; My own Story, 1975) en Angela Davis (Angela Davis: An Autobiography, 1974). Zo ook de werken van Henry Dumas, Gayl Jones, Toni Cade Bambara! Verder noemenswaardig zijn de baanbrekende titels: Collected Essays - James Baldwin (1998), The Black Book (1999), Contemporary African Literature (1972) en Playing in the Dark: Whiteness and the Literary Imagination (1993).

Ze was 39 toen ze haar eerste boek, The Bluest Eye, schreef. Het was in een periode waarin ze, voor haar werk, naar een nieuwe stad verhuisde. Een stad waar ze zich eenzaam voelde, en begon te schrijven om die eenzaamheid te vullen. Ze ontdekte toen dat ze niet meer zonder het schrijven zou willen leven. Schrijven deed Toni niet alleen als een vehikel voor het uitdenken van concepten, ideeën, waarnemingen en inzichten maar ook omdat zij niets anders kon. Ze noemde het ook vaak een compulsie: “So even if publishing did grind to a halt, I would continue to write.” Het duurde nog eens drie andere gepubliceerde en geroemde boeken voordat zij zichzelf als (professionele) schrijfster begon te identificeren. 

I’ve just insisted - insisted! - upon being called a black woman novelist. And I decided what that meant- in terms of this big world that has become broader and deeper through the process of reclamation, because I have claimed it. I have claimed what I know. As a black and a woman, I have had access to a range of emotions and perceptions that were unavailable to people who were neither.
-
Toni Morrison Discusses Her Latest Novel Beloved, ‘Boston Globe’ 6 October 1987: 67-68

Ze schreef voor zichzelf, dat wil zeggen: ze schreef voor mensen zoals haarzelf. Ze schreef voor en aan Zwarte vrouwen, Zwart-Amerikaanse vrouwen. Zwart-Amerikaanse vrouwen en meisjes die hun plek in de wereld, toen en nu, onderzoeken en bevragen. Die hun relaties tot elkaar, tot Zwarte mannen, tot hun gemeenschappen, onder een microscopische lens houden en bestuderen. Zwarte vrouwen en meisjes die zich openstellen aan de kennis, ambities en verlangens van hun voormoeders. Zwarte vrouwen en meisjes gevormd door intieme transgenerationele ketens van trauma, onderwerping en strijdvoering. Ze schreef over hun opvoeding, arbeid, angsten, fouten, liefdesrelaties, seksuele escapades, verwaarlozing en pijn. Met de musicale beeldspraak en ritmische lichtvoetigheid van de Afrikaanse griots, daagde zij de Zwart-Amerikaanse vrouw uit tot het omarmen van de ondraaglijke zwaarte van haar historische en hedendaagse onderdrukking in Noord-Amerika. 

In tegenstelling tot de gebruikelijk literaire pretenties van universele thema's en waarheden, situeerde Toni haar literaire werken expres in een hyper-lokale context, haar eigen context, die van de gemeenschappen waar zij deel van uitmaakt, die van haar familie, etcetera. Al haar boeken zijn heimelijk doorspekt met beelden uit haar jeugd, flarden van gesprekken met geliefden, geheime gedachtespinsels, gesponnen en geweven tot complexe vertellingen. Vertellingen die relaties, processen, problemen en oplossingen onderzoeken die haar bezighielden; zij was ervan overtuigd dat wat zij onderzocht van levensbelang was, niet alleen voor haar, maar ook voor andere Zwart-Amerikaanse vrouwen. Zij was ervan overtuigd dat haar Zwart zijn belangrijk was. Dat het haar perspectief, haar taal, haar verhalen, haar schrijverschap wortelde en bezwaarde. 

De wetenschap dat Toni zich niet tot mij (een zwarte transgender non-binaire femme, geboren in Burundi, opgegroeid in Nederland) richtte, wringt niet. Het doet geen pijn. Ik voel me niet uitgesloten, niet vergeten, niet ongezien. Het doet ook niets af aan de schoonheid van haar taal, de weerklank van haar verhalen, de nabijheid van haar personages. Het beangstigt me ook niet dat een zwarte vrouwelijke schrijver die de moeite niet neemt om haar wereld verstaanbaar te maken voor mij, haar wereld voor me te verklaren. Witte schrijvers doen dat immers ook niet. Heteroseksuele en cisgender schrijvers hebben mij ook niet in gedachten. Ook zij nemen aan dat ik van alles hoor te weten over hun belevingswereld, hun preoccupaties, hun ambities, hun aannames over "de wereld". 

I have spend my entire writing life, trying to make sure that the white gaze was not the dominant one in any of my books. And the people who helped me most, arrive at that kind of language, were African writers: Chinua Achebe, Bessi Head. Those writers who could assume the centrality of their race. Because they were Africans. And they did not explain anything to white people …. ‘Things Fall Apart’ was more important to me than anything. Only because there was a language, there was a posture, there was a parameter, and I could step in. I didn’t have to be consumed by, be concerned by the white gaze. That was the liberation for me.
- Charlie Rose Interview, January 1998. 

Toni’s weigering om zichzelf, en de Zwartzijn waar ze haar verhalen wortelt, uit te leggen is een daad van verzet, maar ook een belofte. Een belofte dat het verwerpen van de witte blik bevrijdt.  Toni openbaart de vruchten van het weigeren van witte lezers bij de hand te nemen, om ze niet te behagen, om niet alsmaar je mensheid en genie te moeten bewijzen. Zij toonde aan dat Zwarte kunst verheft; dieper en wijder, rijker en uitdagender maakt; dat de witte blik en behoefte daaraan een afleiding was die de serieuze Zwarte schrijver zich niet kan veroorloven. Dat schrijven voor een wit publiek, dat begrijpbaar zijn: het vlakt af en ketent je vast aan de oppervlakte. 

Toni zei ook weleens: Black people are the most critical people in the world with each other. The most critical. Ze durfde het aan, schrijven voor en aan Zwarte mensen. Ze trotseerde de kritische blik en kwam de veeleisendheid van de Zwarte lezers tegemoet. Het verwerpen van de begripsloze, zelfgenoegzame en fragiele witte blik won haar tijd en ruimte in. Tijd en ruimte die ze nodig had; ze schreef immers voor een gemeenschap dat artistieke en intellectuele middelmatigheid moeilijk verdraagt. Een publiek dat hoge eisen stelt aan creativiteit, eigenheid en innovatie. 

Toni investeerde haar energie in het vervatte van de cadans en vindingrijkheid van Zwart-Amerikaanse taalgebruik en codering, en het voortbouwen ervan. Haar taal wordt doorgaans lyrisch en poëtisch genoemd door de hoge dichtheid aan betekenis, toespeling, sensualiteit en tastbaarheid. Haar proza was niet gemakkelijk. Haar werk lezen is dan ook een ware literaire wijnproeverij; haar personages moet je laten ademen, haar beschrijvingen moet je diep inhaleren, haar metaforen secuur proeven en haar zinnen degusteren. 

I write what I have recently begun to call village literature, fiction that is really for the village, for the tribe. Peasant literature for my people …. I think long and carefully about what my novels ought to do. They should clarify the roles that have become obscured; they ought to identify those things in the past that are useful and those things that are not; and they ought to give nourishment.
-
The Language Must Not Sweat: A Conversation with Toni Morrison, ‘New Republic’ 184 (21 March 1981): 25-29

Ze maakte er een carrière van om de zwaarste thema’s uit het Zwart-Amerikaanse bestaan aan te kaarten, op te tekenen en in te kleuren: slavernij, lelijkheid, kindermishandeling, huiselijk geweld, ontwrichting van families, apartheid, wit geweld, racisme, verwaarlozing, colorism, internalisering van racisme, slut shaming en nog zoveel meer. Ze daagde Zwarte vrouwen uit om een spiegel in te kijken. Om de confrontatie aan te gaan met hun geleefde en gelaagde realiteit. Om hun trauma onder ogen te zien, maar ook om hun fouten en angsten te trotseren. Ze eiste dezelfde moed van haar Zwarte lezeressen als die zij moest opbrengen om hun toe te spreken en toe te schrijven.

Toni en haar Zwarte lezeressen verkeren in een intieme omhelzing met elkaar. Intiem, want dat is moed. Moed is fragiel en kwetsbaar. Het is een zaad dat ontkiemd uit de onvruchtbare bodem van angst, en gevoed wordt door de ongenadige en dode mest van voorbije trauma’s. Zij bood liefde als alternatieve voeding voor de moed die nodig was om haar boeken uit te lezen. Liefde voor haar personages, liefde voor de taal, liefde voor haar lezeressen, liefde voor het denken, liefde voor het schrijven en liefde voor het lezen. 

Ik durf met stelligheid te zeggen dat liefde Toni’s belangrijkste thema was, de rode draad in al haar boeken, in haar stijl, toon en missie als schrijfster. Je voelt die liefde, leest het in de wijde ruimte die zij open liet voor de verbeelding, voor je eigen zicht, voor het naar binnen kunnen stappen in de gemeenschappen en levens die ze had opgetekend. Je proeft die liefde in de volledige onderdompeling in haar personages die ze moest ondergaan, om de lezeres vervolgens ook mee te nemen, binnen in de gevoelswereld van zelfs de meest verwaarloosde schepsels, zoals het kleine Zwarte meisje met een donkere huidskleur in Noord-Amerika. Je ziet die liefde in de schoonheid, hoogmoed en onberispelijke tragiek van de liefdesverhouding van de (heteroseksuele) Zwarte personages in haar boeken. Je ruikt die liefde in de meeste dierbare en tedere aandacht die Toni gaf aan de meeste ordinaire taferelen uit de ongewone levens van Zwart-Amerikaanse mannen, vrouwen, meisjes, ouderen, families, dorpen en buurten. Liefde is zowel haar leitmotiv en modus operandus:

We are here. And we have to do something nurturing, that we respect, before we go. We Must! It is more interesting, more complicated, more intellectually demanding, and more morally demanding, to love somebody, to take care of somebody, to make one other person feel good …. Not doing it is so poor for the self, so poor for the mind, it’s so uninteresting to live without [love]. And there is no risk, there is no risk involved. And [love] not only seems to make life more liveable, but a gallant, gallant, event
- Toni Morrison 

Ze is heengegaan. Op 88-jarige leeftijd. Haar leven had betekenis, maar daar nam ze geen genoegen mee. Ze deed taal. Ze deed het met liefde: ze nam risico’s, ze daagde onze verbeelding uit, ze wakkerde ons moed aan, en ze maakte ons een stukje vrijer, een stukje wijzer, een stukje interessanter, een stukje waardiger. Dank je, Toni.