Lofzang Voor Middelmaat

Mogen Zwarte sitcoms middelmatig zijn? Of mogen ze alleen blijven bestaan als ze even populair zijn als de iconische tv-serie The Fresh Prince of Bel-Air uit de jaren 90? Waarom legt de maatschappij de lat zo hoog voor de werken van Zwarte mensen? Aan de hand van The Fresh Prince, diens 2021 reboot Bel-Air, en Black-ish, schrijft Sabrine Ingabire een lofzang voor Zwarte middelmatigheid (en the original Aunt Viv). Sabrine is journalist, hoofdredacteur van Lilith Magazine en schrijfster bij Uitgeverij Pluim / Dipsaus. Zij schrijft exclusief voor Dipsaus een tweewekelijkse column.

Door Sabrine Ingabire

In het tweede seizoen van The Fresh Prince of Bel-Air (1990-1996) speelt zich een scène af waarbij Vivian Banks (Janet Hubert, ook bekend als 'de originele Aunt Viv'), net veertig jaar oud, aan haar man Philip (James Avery) vraagt of hij denkt dat ze oud is. Hij verzekert haar van niet. Vervolgens vraagt ze hem of hij haar mooi vindt. Hij neemt haar in zijn armen en antwoordt: 

“Woman, look in that mirror and tell me what you see.

I see every great thing

a man could possibly

want in a woman.


Eyes so dark and deep

a man could get lost in them.


Skin the color

of mahogany,

as soft as satin.


A body fit for a Goddess.

Look how beautiful you are.


Look.


Look how beautiful you are.

Why do you think I make it home by 6 o'clock every night?”

 

In mijn voorgaande column schreef ik over hoe cishetero Zwarte liefde mij nooit werd ontkend, en deze scène, uit 1991 bevestigt dit nogmaals. Opmerkelijk of zelfs revolutionair is echter het feit dat in een tijd waarin de meeste zichtbare Afro-Amerikaanse actrices, net als nu, light skinned of mixed waren, Janet Hubert er gewoon was. Een dark skinned Zwarte vrouw die de rol vertolkte van een slimme professor, die prachtig was en ook zo werd beschouwd en genoemd, en zowel sterk als empathisch en kwetsbaar was. Zo’n meerzijdige karakterisering van een Zwarte vrouw is zelfs vandaag de dag zelden te zien in de mainstream media.

De liefde tussen de oorspronkelijke Aunt Viv en Uncle Phil is één om naar te streven: bijzonder intiem en gebouwd op wederzijds respect – iets dat zelden het geval leek te zijn in sitcom-relaties. Ze luisterden naar elkaar, hielden van elkaar, riepen elkaar op om het beste van zichzelf te zijn voor elkaar en voor hun kinderen. Het viel me altijd op hoe anders zowel Aunt Viv als Uncle Phil als hun relatie werden geportretteerd zodra ze Janet Hubert in de latere seizoenen werd vervangen door de lichtere Daphne Maxwell. Het personage werd zachtaardiger, meer onderdanig en verloor de edge die haar persoonlijkheid spannend maakte, terwijl Uncle Phil veranderde in de stereotiepe ‘sitcom-echtgenoot’ die over zijn vrouw klaagt. De intieme momenten tussen hen vervaagden. Textbook colorisme.

Maar zelfs wanneer The Fresh Prince niet meer zo fresh was en Aunt Viv niet meer de oude was, was het fijn om dat gezin zes jaar lang te zien groeien, leven, lachen met elkaar. Ik groeide op met The Fresh Prince als achtergrond van mijn leven – mijn tante, die me grootbracht, hield erg van de scherpzinnigheid van Geoffrey (Joseph Marcell), de butler, en keek heel vaak naar de reruns. Ik maakte abstractie van de alomtegenwoordige misogynie, zoals die bijna altijd aanwezig is in op mannen gecentreerde comedy, en kon – en kan – alsnog genieten van de meeste afleveringen. De sterke en speelse relatie tussen Will en zijn neef Carlton ontroerde me, ik huilde toen Will’s vader kwam en ging, ik identificeerde me met Will’s eigenzinnig en feministisch nichtje Ashley (Tatyana Ali).

Als ik nu de sitcom als achtergrondgeluid laat afspelen, omdat mijn depressie me niet toelaat alleen te zijn met mijn gedachten, merk ik dat mijn gevoelens niet zijn veranderd. Wat een misogynie – en toch, wat een warmte in deze personages – in dat gigantische huis – in die soms absurde, soms ontroerende verhaallijnen. The Fresh Prince was dan wel een serie voor middenklasse en rijke witte mensen, zoals heel veel family sitcoms van die tijd over Zwarte gezinnen die genoeg op witte gezinnen leken om ze aantrekkelijk te maken voor het grote publiek, toch was ze in haar kern, een Zwarte serie. Ze liet ons nadenken over klasse, mannelijkheid, over wat ‘familie’ is en kan zijn, over activisme, community, (anti)racisme.

”De liefde tussen de oorspronkelijke Aunt Viv en Uncle Phil is één om naar te streven: bijzonder intiem en gebouwd op wederzijds respect – iets dat zelden het geval leek te zijn in sitcom-relaties. Ze luisterden naar elkaar, hielden van elkaar, riepen elkaar op om het beste van zichzelf te zijn voor elkaar en voor hun kinderen.”

The Fresh Prince voelt altijd als thuiskomen, omdat het verhaal van een arme jongeman, met veel neven en nichten en tantes en ooms, die zonder vader opgroeide en naar zijn rijke oom en tante wordt gestuurd om zijn leven te beteren, een heel Afrikaans verhaal is. En ja, ook de aanwezigheid van de butler, die er eigenlijk niet wil zijn: ook dat is heel Afrikaans.

Voor deze column heb ik Black-ish (2014-2022) herbekeken, een serie in hetzelfde format als The Fresh Prince en Family Matters (1989-1998), over Zwarte gezinnen waar witte mensen graag naar kijken. Wat Black-ish bijzonder maakt, is echter dat die bedacht is door een Zwarte man, in tegenstelling tot bijvoorbeeld The Fresh Prince, Family Matters, of The Jeffersons (1975-1985), die bedacht werden door witte mensen. Dat is ook meteen wat Black-ish zo teleurstellend maakt, want hoezo ben je alsnog de slechtste leerling? Deze serie, die beweert ‘for us, by us’ te zijn, is zo nadrukkelijk ‘for them, about us’ dat het pijnlijk is. Niet alleen legt ze in iedere aflevering Zwartheid uit, ze doet het dan ook nog eens verkeerd ook.

Bijna iedere aflevering trekt verkeerde, neoliberale conclusies over ras, gender, of politiek in zijn algemeenheid en positioneert de meer radicale personages als onredelijk en kortzichtig. Vaak gaat het over onbelangrijke zaken, zoals “mogen witte mensen ook sneakers dragen?”. Maar als Black-ish het probeert te hebben over de zware onderwerpen, over, bijvoorbeeld, police brutality of colorisme, worden deze neoliberale conclusies woest makend. Want “ook light skinned mensen zijn slachtoffer van colorisme door het toedoen van donkerdere mensen” of “police brutality is slecht, maar laten we vooral heel genuanceerd zijn over de betrokken politieagenten” mogen niet de lessen zijn die jonge Zwarte kijkers overhouden als het op deze belangrijke materie aankomt.

Je vraagt je bijna af of deze afleveringen niet stiekem geschreven werden door de FBI om een revolutie te saboteren. Black-ish, net als menige ‘niet radicale’ ‘bruggenbouwende’ Zwarte celebrities en activisten, heeft de arrogantie om antwoorden te bieden voor problematieken die ze niet begrijpt – waar een Fresh Prince ze vaak open-ended laat, omdat onrecht vaak open-ended is. Onrecht wordt niet mooi afgerond en afgehandeld binnen 20 minuten na een paar moeilijke gesprekken en ontroerende momenten – onrecht blijft je bij, laat je stil.

Toen ik me met moeite door de acht seizoenen van Black-ish heen probeerde te sleuren, zei iemand tegen me dat de serie niet de beste is, maar dat hij het Zwarte series ook gunde om middelmatig te zijn. Mijn probleem met Black-ish is niet dat ze middelmatig is, maar dat haar conclusies en boodschappen gewoonweg schadelijk zijn voor de community, zeker gezien het eigenlijke doelpubliek.

Een middelmatige serie over een superrijk Zwart gezin waar ik wél blij van word is Bel-Air (2022-heden), de gedramatiseerde reboot van The Fresh Prince, waarvan het nieuwe seizoen enkele weken geleden is begonnen. De serie is niet revolutionair, niet bijzonder goed of slecht geschreven, en de acteurs zijn prima zonder meer. Maar Bel-Air is zonder enige twijfel Zwart: er zijn heel veel dark skinned hoofdacteurs, de belichting en videografie zijn zo goed dat iedere huidskleur prachtig wordt weergegeven, de inhoudelijke boodschappen zijn over het algemeen niet schadelijk. Dit is wat ik voor elke Zwarte serie wil: dat ze gewoon kunnen bestaan zonder iets groots te moeten zijn. Zonder zwaar te moeten zijn. Zonder een revolutie te moeten dragen – of te moeten doen alsof ze een revolutie aan het dragen zijn. Zonder grote levensantwoorden – en soms zelfs zonder grote levensvragen. Dit is wat ik alle Zwarte mensen gun – een middelmatig (voort)bestaan.

Middelmatigheid wordt ons, en Zwarte series die niet gedragen worden door Will Smith, zelden gegund. En dan doel ik hier op echte Zwarte, FUBU-series. Die mainstream zijn voor Zwarte mensen, maar onbekend blijven voor het ‘grotere publiek’. Series met een Zwarte bedenker, cast, en crew. De Living Single (1993-1998), Moesha (1996-2001) en Girlfriends (2000-2008) van onze tijd – sitcoms die ons geen grote lessen wilden leren. Just Black people vibing and hijinksing with each other. Met uitbundige cameo’s van bekende Zwarte entertainers uit die tijd, de beste soundtracks, verschillende vormen van Zwarte liefde in de breedste zin van het begrip, grappen en referenties die je op incognito mode moet googlen omdat je, ondanks het culturele Afro-Amerikaans imperialisme, toch moet aanvaarden dat je er weinig van af blijkt te weten. Imperfecte series die soms problematisch waren, (want: wat niet?), maar die vaker gewoon leuk waren. Deze sitcoms die, in tegenstelling tot slechtere witte series, vaak last minute gecanceld werden door witte netwerken die ons middelmatigheid niet gunnen.

Je vraagt je bijna af of deze afleveringen niet stiekem geschreven werden door de FBI om een revolutie te saboteren. Black-ish, net als menige ‘niet radicale’ ‘bruggenbouwende’ Zwarte celebrities en activisten, heeft de arrogantie om antwoorden te bieden voor problematieken die ze niet begrijpt – waar een Fresh Prince ze vaak open-ended laat, omdat onrecht vaak open-ended is.

Vele Zwarte series, die gezien worden als klassiekers in Afro-Amerikaanse huishoudens, zoals Moesha, Girlfriends of My Wife and Kids (2001-2005) eindigen op een cliffhanger, omdat zelfs de makers vaak niet wisten dat ze geen vervolg zouden krijgen toen de laatste afleveringen verschenen. De manier waarop dergelijke programma’s geschrapt worden, doet denken aan hoe genadeloos dark skinned actrices zonder waarschuwing worden geschrapt en vervangen door lichtere actrices. Maar dat terzijde.

Sitcoms zijn doorgaans gemakkelijk te produceren en kosten alleen zoveel als hun duurste acteurs. Witte tv-netwerken zijn altijd o zo vergevingsgezind wanneer de werken van witte makers slecht presteren en in kwaliteit achteruitgaan. Ze krijgen nog een kans, om te stagneren, te experimenteren, of om af te ronden. Zwarte makers die werken maken voor Zwarte mensen verdienen dezelfde clementie en mildheid wanneer hun werken middelmatiger worden, wanneer de grappen zich herhalen, en de kijkcijfers afnemen. Net als Zwarte makers die werken maken voor witte mensen, ik bedoel: net als hoe Kenya Barris de kans kreeg om een korter slotseizoen van Black-ish te maken, met ontroerende terugblikkende afleveringen en een nieuw begin op de horizon voor de personages. Ook al vind ik zijn serie slecht en schadelijk, Barris heeft wel ontzettend leuke vrouwelijke personages gecreëerd die een passend einde verdienden.

Als ik denk aan hoe series als That ’70s’ Show (1998-2006), Scrubs (2001-2010) of Two and a Half Men (2003-2015) zonder hun hoofdpersonage in hun laatste – slechtste – seizoen(en) mochten blijven voortbestaan, of aan hoe de humorloze The Big Bang Theory (2007-2019) überhaupt (zo lang) heeft kunnen bestaan, dan denk ik – shit, en we kregen niet eens een afscheidsseizoen? Niet eens een waarschuwing?

Damn.

Zien jullie hoe vaak onrecht open-ended is?

Sabrine Ingabire is journalist, schrijfster en hoofdredacteur van Lilith Magazine. Momenteel werkt ze aan haar debuutroman bij Uitgeverij Pluim / Dipsaus. In 2016 publiceerde zij haar eerste YA fiction Le chemin vers le bonheur (2016). Ook heeft zij een bijdrage geleverd aan, onder meer, de bloemlezingen Zwart: Afro-Europese literatuur uit de Lage Landen (2018), Being (Imposed Upon) (2020, co-curator) en Liberté, Egalité, Beyoncé (2021).