Waar de ketenen begonnen te breken

Dit is de volledige tekst van de Keti Koti Lezing 2020 die de historicus Karwan Fatah-Black gaf op 30 juni 2020 in Pakhuis de Zwijger. De jaarlijks terugkerende Keti Koti Lezing heeft als titel ‘Waar de ketenen begonnen te breken: de in Nederland vergeten afschaffing van 1793’.

Waar de kenteken begonnen te breken: de in Nederland vergeten afschaffing van 1793

door Karwan Fatah-Black 

Het is een groot voorrecht om hier vanavond te mogen spreken. Een voorrecht dat ik aanvaard met respect voor degenen die de herinnering aan deze geschiedenis levend hebben gehouden. Mijn dank gaat uit naar het NiNsee die het mij toevertrouwden op deze avond te spreken over de geschiedenis van de slavernij en de plaats van deze geschiedenis in ons heden.  

We herdenken dat op 1 juli 1863 de slavernij in de Nederlands-Atlantische kolonies werd afgeschaft, nadat dat in 1860 in Nederlands-Indië was gebeurd. Bij de afschaffing werden slaveneigenaren ruim gecompenseerd. De slaafgemaakten in de velden bleven achter met niets anders dan de plicht om nog tien jaar contracten te sluiten op de plantages. De afschaffing was kortom, onvolmaakt. Oude privileges werden in stand gehouden. Ongelijkheid en racisme bleven bestaan. Dat de   afschaffing de oude machtsverhoudingen in stand hield heeft ook invloed op de geschiedschrijving. We vertellen vooral het verhaal van de koloniale staat en een elite die hun machtspositie wisten te behouden. In dat verhaal ligt de nadruk op het initiatief van de overheid en de politieke elite om de slavernij af te schaffen. In hun wereld was het ondenkbaar dat de mensen in slavernij zelf enig initiatief zouden kunnen nemen, laat staan politiek bedrijven. Omdat hun interpretatie van de geschiedenis dominant is, blijft het onzichtbaar dat zeventig jaar voor de Nederlandse afschaffing er op St. Domingue een afschaffing plaatsvond die alle latere afschaffingen mogelijk maakte. St. Domingue, gelegen vlak bij Cuba en Jamaica was toen een snelgroeiende plantagekolonie. Een derde van de buitenlandse handel van Frankrijk kwam van het eiland. Door onder dreiging van opstand de slavernij af te schaffen veranderden de opstandelingen van St. Domingue de koers van de slavernijgeschiedenis voorgoed.

De Haïtiaanse historicus Michel-Rolph Trouillot onderzocht de rol die macht speelt in het schrijven van geschiedenis.[1] Op welke manier bepalen dominante groepen ons beeld van de geschiedenis? Waarom zien we bepaalde onderwerpen altijd over het hoofd? Hij onderzocht dit omdat het hem opviel dat de Haïtiaanse Revolutie steeds uit beeld verdween. Een opstand die tijdens de Franse Revolutie had geleid tot de eerste volledige afschaffing van de slavernij in 1793, zeventig jaar voor de afschaffing door Nederland. Die afschaffing was in de hele Atlantische wereld groot nieuws. Op Curaçao en in veel andere slavenkolonies inspireerde het tot opstanden. Maar in de geschiedenisboekjes bleef deze afschaffing en de gevolgen onbesproken.

Screenshot 2020-07-16 at 22.15.30.png
Screenshot 2020-07-16 at 22.16.07.png

Haïtiaanse Revolutie

We zien nu dagelijks op onze schermen hoe het verzet van de Afro-Atlantische diaspora in staat is om politiegeweld en racisme op de maatschappelijke agenda te zetten en verandering af te dwingen. In Black Lives Matter horen wij een echo van de Haïtiaanse revolutie. Oude beelden en narratieven van de geschiedenis worden bevraagd. In hoeverre heeft de oude geschiedschrijving bijgedragen aan een klimaat waarin racisme kon voortbestaan?

Wie in Nederland de historische werken over de slavernij en de slavenhandel eropna slaat komt over de opstand en afschaffing van St. Domingue weinig tegen. Marietje van Winter schrijft in haar uitstekende artikel ‘De openbare mening in Nederland over de afschaffing van de slavernij’ met geen woord over St. Domingue en Haïti. Van Winter schrijft dat er in Nederland nooit echt interesse is geweest voor de afschaffing. Voor het midden van de negentiende eeuw heeft historicus Maartje Janse uit Leiden inmiddels laten zien dat dat een onderschatting is van de beweging van destijds. Het blijft echter opvallend dat de afschaffing op St. Domingue en de daaropvolgende publieke discussies veelal buiten beeld blijven. Er was aan het einde van de achttiende en vroege negentiende eeuw juist veel aandacht voor de opstand, zowel onder de mensen die in slavernij leefden als in de koloniale en Europese machtscentra, ook in Nederland. Recentelijk onderzocht René Koekkoek hoe de Haïtiaanse Revolutie invloed had op de invulling van slavernij en burgerschap in Europa. En zoals ik vanavond uiteen zal zetten was de zelfbevrijding van de Haïtianen cruciaal voor de algehele afschaffing van de slavernij.

Dat is niet in lijn met het gebruikelijke beeld van de afschaffing. De versie van de geschiedenis die de samenleving zichzelf graag voorhoudt is dat de afschaffing te danken was aan verlichte bestuurders. Het lijkt erop dat het vergeten van de Haïtiaanse Revolutie een belangrijk onderdeel is van Europese superioriteitswaan. Zo betoogt emeritus-hoogleraar Piet Emmer dat de opstand op het eiland de afschaffing van de slavernij alleen maar heeft vertraagd. In zijn versie lag Europa eind achttiende eeuw op koers om de slavernij af te schaffen, maar gooide de opstand op St. Domingue juist roet in het eten. In die versie van de geschiedenis verdwijnt uit zicht hoe belangrijk zwart verzet was voor de afschaffing van de slavernij. Dat Eurocentrische verhaal geeft sommigen misschien een warm gevoel, maar eerlijkheidshalve moeten we zeggen dat uit niets blijkt dat voortschrijdend inzicht tot de afschaffing van de slavernij zou gaan leiden. 

Terwijl de lakeien van de gevestigde koloniale orde de opstand en onafhankelijkheid probeerden te vergeten bleef de herinnering eraan in de Afro-Atlantische diaspora altijd doorleven. De opstand, afschaffing en onafhankelijkheidsverklaring van Toussaint Louverture en Jean Jacques Dessalines herinneren aan een succesvolle zelfemancipatie. Frederick Douglass, die een deel van zijn leven in slavernij had doorgebracht, betoogde in een lezing aan het einde van de negentiende eeuw: ‘Ik spreek over de revolutie niet alleen woorden van bewondering uit, maar ook van dankbaarheid. Ze heeft de zaak van de universele menselijke vrijheid gediend. We mogen niet vergeten, dat de vrijheid die wij vandaag genieten… voor een belangrijk deel te danken is aan de moedige positie die de zwarte zonen van Haïti 90 jaar geleden innamen’ In de lezing maakt hij duidelijk dat het gaat om het belang van de Haïtiaanse Revolutie voor de afschaffingsbeweging, zwart en wit, die einde aan de slavernij probeerde te maken: ‘We hebben uitzonderlijk veel te danken aan Thomas Clarkson, aan William Wilberforce, aan Thomas Fowell Buxton, aan de anti-slavernij genootschappen hier en in het buitenland; maar onvergelijkbaar veel meer te danken aan Haïti. Ik beschouw haar als de oorspronkelijke pionier van de emancipatie in de negentiende eeuw.[2]

Het is een schril contrast met het beeld van liefdadigheid en ontluikend Verlichtingsdenken waarmee de voormalige slaveneigenaren en hun lakeien na de afschaffing van de slavernij het besluit tot afschaffing probeerden te duiden. Historici die het geloof in witte suprematie probeerden aan te wakkeren deden hun best om het einde van de slavernij, de opkomst van democratische rechtstaten en wetenschappelijke vooruitgang te zien als een eenduidig gevolg van een unieke Europese rationaliteit en Verlichting. Maar wie het koloniale waas van de bril poetst en nauwkeuriger kijkt naar de historische ontwikkeling ziet dat de eis voor menselijke waardigheid van slaafgemaakten altijd een belangrijke rol speelde in het tot stand komen van de afschaffing van de slavernij. De Amerikaanse historicus David Brion Davis,  specialist op het gebied van de afschaffing van de slavernij en het verlichtingsdenken,  stelt onomwonden dat de Haïtiaanse revolutie een keerpunt was in de geschiedenis.[3] En dit geldt zeker niet alleen voor de Verenigde Staten, Frankrijk en Engeland. Ook in Nederland maakte de opstand, afschaffing en onafhankelijkheid diepe indruk.

St. Domingue in relatie tot Nederland 

Waarom leefde men in Nederland zo mee met St. Domingue? Een deel van het antwoord is economisch. De tussenhandel van koffie en suiker uit het Franse St. Domingue was belangrijk voor de Nederlandse economie.[4] Maar naast die economische belangen was er een ander belang in het spel: een raciaal belang. Wat wilde het zeggen dat Afrikanen in staat waren het ene na het andere Europese leger van zich af te slaan? Zowel de Britten, Spanjaarden als Fransen bleken onmachtig het eiland hun wil op te leggen. En vervolgens bleken ze in staat een eigen staat in te richten, en een die bovendien qua uitgangspunten beschaafder en gelijkwaardiger was dan die in het door sociale en politieke revoluties geteisterde Europa? Het beeld van Europa als hoogtepunt van macht, kennis en beschaving werd danig op de proef gesteld.

Wie aan het einde van de achttiende eeuw in Rotterdam, Amsterdam, Haarlem of Groningen de krant opensloeg kwam in bijna iedere editie wel berichten uit St. Domingue tegen. Berichten over het arriveren van koffie of suiker van dat eiland. Berichten dat er goederen te veilen waren en waar dat zou gebeuren. De pieken in aandacht voor het eiland lopen synchroon met de belangrijkste ontwikkelingen op het eiland zelf. Na het uitbreken van de opstand in augustus 1791 begon het vanaf oktober het nieuws te beheersen. Een tweede piek volgde aan het einde van 1803 en begin 1804 toen Napoleons poging de slavernij op het eiland opnieuw in te voeren stuk liep en de onafhankelijkheid van Haïti werd uitgeroepen. Tussen die twee pieken van aandacht voor de opstand, afschaffing en onafhankelijkheid werden er harde ideologische grenzen getrokken: hoever mochten de rechten van de mens gaan? En wat betekende het om mensen van Afrikaanse afkomst wel of niet onder die rechten te laten vallen? En nog belangrijker, wie kon dat nog bepalen als men op St. Domingue zichzelf bevrijdden?

Het Britse conservatieve parlementslid Edmund Burke was vanaf het prille begin een gezworen tegenstander van de Franse Revolutie en Haïtiaanse Revolutie. Nadat de eerste tekenen van een opstand op St. Domingue in Europa arriveerde gaf hij een lezing waarin hij het uitbreken van die opstand gebruikte als bewijs om aan te tonen dat de hele Franse revolutie een vergissing was.[5] De revolutie had volgens Burke de verstandhouding tussen de onderklasse en de elite afbreuk gedaan en de hiërarchie tussen wit en zwart in twijfel getrokken. Het gevolg was volgens Burke moord en doodslag. Burke zocht, samen met andere conservatieven naar manieren om de Franse Revolutie en het gelijkheidsdenken in diskrediet te brengen. Ze vonden het belangrijk om hun publiek voor te houden dat revolutie en gelijkheid zorgden voor onrust en geweld. Maar nog treffender kon Burke dit aan zijn publiek illustreren door ook de consequenties voor raciale hiërarchie te schetsen. Hij waarschuwde dat gelijke rechten ook een einde aan witte suprematie zouden betekenen. 

De Nederlandse lezers kenden Burke vanwege zijn ‘sterke debatten in het Parlement’.[6] Hij was een vooraanstaand spreker en greep het geweld op St. Domingue aan om zijn gelijk te bewijzen. Zijn teksten verschenen in Nederlandse krante: ‘Domingo, Guadeloupe en de andere Fransche Eilanden, ryk gelukkig en in welvaart toenemende geweest,’ maar met het arriveren van de rechten van de mens op St. Domingue was een helse situatie van ‘wanorden, moorden en allerlei misdaden’ ontstaan. Alle structuur in de samenleving dreigde uiteen te vallen. Het resulteerde in een strijd van allen tegen allen: ‘de Vader met den Zoon, de Zoon met den Vader, de zwarten met de blanken en de blanken met de zwarten’.[7] Er was ‘niet anders dan regeringloosheit, verwarring, en bloedstorting’.[8] Het verzenden van de rechten van de mens was als het verzenden van een door de pest besmette baalkatoen, zo stelde Burke. De strijd tegen vrijheid, tegen gelijkheid en tegen broederschap werd door de zittende elite op tal van terreinen gevoerd. De woordenstrijd over de Franse Revolutie was geladen met raciale connotaties. Het geloof in witte suprematie was een argument om de burgerij te overtuigen dat het omverwerpen van iedere autocratische hiërarchie alleen tot ellende zou leiden. 

De Haïtiaanse revolutie, van de aanvang van de opstand tot de verklaring van de onafhankelijkheid illustreert hoe onwaarachtig het idee van witte Europese superioriteit was.

De eerste berichten over de opstand kwamen in de herfst van 1791 per boot vanuit Le Havre aan in Nederland. Het schip de Triton was vanaf een langs zeilende corvette toegeroepen dat de slaafgemaakten op de plantages van de vlakte van Le Cap, “in een vollen opstand waren”.[9] De cijfers die vanuit Le Havre aankwamen wekten de indruk van een enorme slachting. Er zouden dertigduizend opstandelingen zijn. Er zouden tienduizend doden zijn gevallen. De opstand was groot nieuws in de Nederlandse kranten. De verslagen werden ingepast in de stukken over de politieke verwikkelingen in Frankrijk. Al snel werden er in de krant ook rekensommen gemaakt over de klap die de opstand zou betekenen voor de economie. 

Een ideologisch gevecht

Er verschenen verslagen in de krant met berekeningen van de opbrengst van individuele plantages en de schade die de eigenaren zouden hebben geleden. Brieven van Bryan Edwards werden afgedrukt. Hij was een plantage-eigenaar op Jamaica en een historicus die later een boek zou schrijven over de opstand waarin hij de schuld voor de opstand bij de Franse revolutionairen legt. De twee grootmachten Frankrijk en Engeland troffen maatregelen om de snel naderbij komende crisis het hoofd te bieden. Het belang van St. Domingue voor de Fransen en Jamaica voor de Britten kan op dat moment moeilijk worden overschat. Na de grote nederlaag tijdens de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog (1781-1784) was men in de maritiem verzwakte Republiek der Verenigde Nederlanden bewust van de eigen militaire afhankelijkheid. Het nieuws van de twee grootmachten werd daarom gevolgd zoals we vandaag de bewegingen van de Verenigde Staten, Rusland en China volgen. En de grootmachten maakten zich nu zorgen om de aanstekelijke opstand die er onder de slaafgemaakten was uitgebroken. Het nieuws over de opstand en de tegenbewegingen beheerste de voorpagina’s. 

Bij gebrek aan een nationaal parlement waarin vol emotie het nieuws van de slavenopstand kon worden ontvangen leefde de burgerij in de Nederlanden mee met de reportages uit de Franse Nationale Vergadering. Het waren niet langer zakelijke verslagen, maar oproepen om mee te leven en te voelen met de witte kolonisten van het eiland. In rap tempo werden gruwlijkheden opgesomd: er waren kinderen als vaandels op spiezen gestoken en, kolonisten doormidden gezaagd. De opgesomde gruwlijkheden maken de geesten in de Nationale Vergadering rijp voor wat er komen moest: niets minder dan genocide werd er voorgesteld. Alle zwarte mensen op het eiland doden, de slavernij opnieuw invoeren en de slavenhandel weer laten beginnen.

De kolonie en de opstand zijn inzet van een groot ideologisch gevecht over de koers en voortgang van de Franse revolutie. Anders dan bij verslagen over eerdere opstanden in plantagekolonies, zoals Esther Baakman liet zien voor de opstand in Berbice in 1763, werd er nu wel een ideologisch debat gevoerd.[10]Historisch antropoloog Michèle Duchet stelt in haar onderzoek naar de ontwikkeling van het verlichtingsdenken in de achttiende eeuw dat niet de verlichte filosofen in staat waren om bestuurders op andere gedachten te brengen, maar eerder dat de filosofes hun rationaliseringen aanpasten aan de moeilijkheden die koloniale bestuurders ondervonden, met name die ze ondervonden met opstanden. Zoals Laurent Dubois het samenvatte: ‘de opstand die een stem kreeg in de teksten van de Verlichters, had al vorm gekregen op de plantages van Suriname en St. Domingue’[11] Dubois stelt ‘het verzet in de Cariben was deel van de intellectuele en politieke activiteit die de Verlichting vormden’.[12] Op St. Domingue zag men onder druk van de opstand en het leiderschap van Toussaint Louverture in 1793 geen andere uitweg dan om per direct de slavernij af te schaffen. In 1793 werd door het lokale gezag daarom een einde gemaakt aan de slavernij. Een onovertroffen gebeurtenis. Deze opstand bleef niet beperkt tot het bevechten van de eigen vrijheid, maar maakte een principieel einde aan de slavernij. Het was een stap die in Frankrijk snel navolging kreeg en in 1794 beëindigen de Franse revolutionairen de slavernij in het hele wereldrijk. Wat in de Amerikaanse onafhankelijkheid en in de Franse Revolutie een abstract principe bleef,  werd dankzij de opstand op St. Domingue een werkelijkheid. Maar hoewel sommigen in Europa dit konden vieren als een overwinning voor de gehele mensheid, trok de machtselite andere conclusies.

Napoleon en zwarte onderwerping

De opstand zorgde voor een verandering in de rassenhaat in Europa. Een met haat vervulde Napoleon Bonaparte zwoer dat hij de zwarte generaals van St. Domingue hun epauletten af zou scheuren. Napoleon was voornemens de democratische verworvenheden van de Franse Revolutie terug te draaien. Zwarte onderwerping zou de kroon zijn op zijn woedende werk om orde en gezag aan een oproerige bevolking op te leggen. In 1802 stuurde hij een grote legermacht om zijn macht op alle Franse eilanden te bevestigen en om de slavernij opnieuw in te voeren. Dat terwijl onder leiding van Napoleon in die zelfde jaren in zijn Europese veroveringen de slavernij werd afgeschaft.[13] Dat Napoleon de slavernij op St. Domingue opnieuw probeerde in te voeren was een bittere pil voor de opstandelingen die tijdens de Franse revolutie dachten dat ze hun vrijheid hadden gekregen. En een deel van de aanvoerders van de opstand bleef Frankrijk trouw. Toussaint Louverture was een van hen en hij zette daarom niet de stap om St. Domingue onafhankelijk te maken. Hij geloofde in de idealen van de Franse Revolutie en in de verworvenheden die op St. Domingue waren gewonnen met de afschaffing van 1793. Hij geloofde niet dat Frankrijk zou proberen de slavernij weer in te voeren. Toussaint Louverture heeft onderschat hoe belangrijk Napoleon en de nieuwe Franse elite het idee van witte suprematie vonden. Het dreef hen tot een genocidale waanzin die in 1802-1803 tot een hoogtepunt zou komen. Ze maakten plannen om alle zwarte mensen op het eiland te vermoorden, de slavernij opnieuw in te voeren, en weer vele duizenden vanuit Afrika naar het eiland te vervoeren. Toussaints vertrouwen in Frankrijk was te groot. Hij werd gevangengenomen en naar Frankrijk vervoerd. Daar werd hij, op directe orders van Napoleon tot een langzame dood veroordeeld. Ondervoeding, kou en verwaarlozing kostte Toussaint het leven.[14] Ondanks dat tragische einde had Toussaint, geboren in slavernij leidinggegeven aan de belangrijkste afschaffing van de slavernij in de achttiende eeuw.

Van afschaffing naar zelfbeschikking

De opstand was echter groter dan het persoon Toussaint, en andere generaals en aanvoerders zagen kans de Franse legers te verslaan. In alle Franse kolonies ontvlamde de strijd, met aanvoerders als Solitude op Guadeloupe en Sanité Belair op St. Domingue.  Juist omdat de Fransen onder Napoleons dienaar en zwager Leclerc van zins waren om de slavernij opnieuw in te voeren escaleerde de strijd van meer dan alleen de strijd tegen slavernij en voor gelijke rechten, verder naar de onafhankelijkheid van het eiland. Hoewel de meest geoefende soldaten en vertrouwelingen van Napoleon naar het front werden gestuurd, en hoewel men een ongekend wrede terreur uitoefende konden de Fransen het eiland niet heroveren. Het lukte niet de slavernij opnieuw in te voeren, maar in plaats daarvan verloren zij definitief de controle over het eiland en werd de onafhankelijkheid uitgeroepen. Op 29 november 1803 stelden Jean Jacques Dessalines en zijn getrouwen een onafhankelijkheidsverklaring op.[15] In die verklaring zijn ze overduidelijk dat het hier niet gaat om nationale onafhankelijkheid alleen, maar onafhankelijkheid, antislavernij en antiracisme. De natuurlijke rechten van de mens, zo stelt de verklaring, is om vrij te zijn en niet het slachtoffer van vooroordelen. 

In de Nederlandse kranten verschijnt de verklaring van de voormalige slaaf Jean Jacques Dessalines, de voormalige slaaf en latere koning Henri Christophe en de vrijgeboren generaal van Europees-Afrikaanse afkomst Augustin Clairvaux: Ze verklaren ‘Hersteld zynde in onze oorspronlyke waardigheid, hebben wy onze rechten bekend gemaakt.’[16] Die oorspronkelijke waardigheid is het natuurrecht van eenieder om vrij te zijn. Vrijgevochten uit een leven in eerloze onderwerping verklaren ze dat ze niet meer onder een vreemde mogendheid zullen bukken. Ze verklaren in de openingsalinea dat aan racisme een eind is gekomen: ‘de verschriklyke sluyer van vooroordeel is voor altoos in stukken gescheurd.’[17] Niemand zal meer bij geboorte slaaf zijn. En ze waarschuwen eenieder die ‘immer zal durven ondernemen deeze bloedige lappen te heelen.’[18] De Haïtiaanse revolutie, van de aanvang van de opstand tot de verklaring van de onafhankelijkheid illustreert hoe onwaarachtig het idee van witte Europese superioriteit was. [EW1] En hoe hypocriet het geloof in de eigen redelijkheid en vrijheid zolang deze rustte op de nodeloze slavernij in de koloniën. Dessalines en de zijnen verwijderden het wit uit de Franse vlag en maakten de belofte ‘vrijheid of de dood’ tot de lijfspreuk van het land. Ze zijn onverbiddelijk over de rechtmatigheid van hun opstand: ‘indien zy tot handhaving van hunne Vryheid, zeven agtste van den Aardbol in Brand steken, zullen wy nog onschuldig staan voor den Rechtbank der Voorzienigheid, die den Mensch niet Geschapen heeft om hem te doen zugten en te kermen, onder eene harde en schandelyke dienstbaarheid.’[19]

Constitutie Hayti krant.png.jpg
Screenshot 2020-07-16 at 22.15.49.png

Ook de grondwet van Haiti uit 1805 waarmee Dessalines zijn keizerrijk vestigde werd in zijn geheel in het Nederlands in de Nederlandse kranten afgedrukt. Het tweede artikel van de grondwet was kort maar krachtig: ‘Slaverny is voor altyd vernietigd’.[20] De rest van de grondwet bevestigde de fundamentele gelijkheid van alle burgers en maakte een einde aan het onderscheid in ras. Om te voorkomen dat kleurverschil zou doorwerken werd er een interessant artikel toegevoegd: ‘zullen de Haitians in het vervolg alleen met den geslachtsnaam van Zwarten benoemd worden.’[21] Dus ongeacht huidskleur of afkomst werd iedereen voortaan als zwart gezien. Ook op het gebied van de godsdienst werd vrijheid ingesteld, en zou de staat zich afzijdig moeten houden. Zo verscheen er in de Europese pers de tekst van een grondwet die iedere voorgaande grondwet achter zich liet als het ging om het uitdragen en vastleggen van Verlichtingsidealen. Deze grondwet was niet opgesteld door bevlogen filosofen die er diep over hadden nagedacht in hun salons, maar door mensen die na een in bloed gedrenkte strijd probeerden het begin te maken aan een gelijkwaardige samenleving. 

Zonder zwart verzet geen Verlichting 

De opstand op St. Domingue opende een venster op een nieuwe wereld waarin slavernij en racisme tot het verleden behoorde. Dat venster werd door het verzet geopend, maar uiteraard stonden er velen klaar om dat venster weer te sluiten. In Nederland volgde op de opstand, afschaffing en onafhankelijkheid een kleine vertaal- en publicatie oorlog: Wiens duiding van de gebeurtenissen op St. Domingue zou de boventoon gaan voeren? In de Nederlandse uitgeverswereld valt een tweedeling op te maken: voorstanders van de opstandelingen en verklaarde tegenstanders. 

De ontwikkelingen op St. Domingue, dat nu Haïti was geworden hadden grote invloed buiten het eiland. Het maakte veel koloniale grootmachten duidelijk dat de slavenhandel moest stoppen als zij hun koloniën wilden behouden. Slavernij en slavenhandel waren te explosief gebleken. Het geweld op de plantages om de slaafgemaakten onder de duim te houden kon zich met gemak keren tegen de koloniale machthebbers. De Britten gingen over op een versnelde afschaffing van de slavenhandel om te voorkomen dat er nog meer revolutionaire massa’s naar hun koloniën werden vervoerd. De Britse hoogleraar Diana Paton van de universiteit van Edinburgh stelde onomwonden: slavernij is vaker afgeschaft onder druk van geweld dan door geleidelijke hervormingen. De Haïtiaanse opstand, de massastaking tijdens de Amerikaanse burgeroorlog, de ‘december risings’ in Jamaica, en de opstanden op Guadeloupe en Martinique in 1848 dwongen overheden versneld tot de afschaffing te besluiten.

Dit is geen geschiedenis van Zwart tegen Wit denken, maar een ontwikkeling die alleen in deze context kon plaatsvinden: een ontmoeting tussen de opstanden in Frankrijk en St. Domingue. 

De opstand legde een hypocrisie bloot: de rechten van de mens waren onvolmaakt als ze niet de afschaffing van de slavernij inhielden. Deze hypocrisie probeerde men door het verstillen van de herinnering aan deze geschiedenis, snel weer te vergeten. En onbewust geven we dat door: iedere keer dat de wordingsgeschiedenis van de moderne wereld en de moderne democratie overslaat welke interventie er door de opstandelingen op St. Domingue is gepleegd. Was Haïti dan een volmaakt paradijs op aarde? Nee natuurlijk niet. De Haïtiaanse historicus Trouillot laat zien welke autoritaire tendensen er in de jonge samenleving bestonden. Dessalines was een bruut en een massamoordenaar. Christophe voerde dwangmaatregelen in om de productie en de aanleg van defensiewerken mogelijk te maken. Echter, als dwangarbeid een diskwalificatie is voor de oprechtheid van het anti-slavernij denken en streven, dan geldt dat ook voor de abolitionistische intenties van het Britse imperium. De afschaffing op Haïti was onvolmaakt, maar niet minder onvolmaakt dan die van de Britten veertig jaar later, of de Nederlanders 70 jaar later.

We moeten de Haïtiaanse Revolutie als integraal onderdeel zien van de Verlichting en al opmaat voor de latere afschaffingen. Zonder die opstand en de intellectuele transformatie die de opstand mogelijk maakte was de Verlichting een elitaire zelffelicitatie gebleven. Een vorm van Eurocentrische zelfoverschatting. Het ontkennen en wegstoppen van de Haïtiaanse revolutie had maar een enkel doel: het geloof verspreiden dat de grootste mensenhandelende naties ter wereld de ongeëvenaarde afschaffers van dit kwaad waren. Zoals historicus Eric Williams opmerkte “Britse historici schrijven de geschiedenis alsof de Britten de slavernij alleen hebben ingevoerd om het genoegen te kunnen hebben het weer af te kunnen schaffen.” 

De twee denkrichtingen zijn nog altijd aanwezig: de Verlichting als pauwenveer voor witte suprematie of de Verlichting als opdracht. Laat de herdenking van het slavernijverleden beginnen bij de zelfbevrijding, het verzet en de eis voor gelijkwaardigheid die het begin van het einde inluidde. De Nederlandse afschaffing, zeventig jaar na de zelfbevochten afschaffing van Toussaint Louverture is in dat licht een smet op het blazoen. Dat is niemands schuld en daar hoeft niemand voor te boeten. Het dwingt wel tot bezinning. Niet alleen om het leed dat is berokkend, dat ook natuurlijk, maar vooral ook bezinning over mechanismen die zorgden dat de afschaffing een feit werd. Het herdenken stop niet bij het herdenken van een geschiedenis van dwangarbeid. Het is ook het gedenken van het verleden en heden van het rassendenken en de schade die dat aanricht. 

De afschaffing is getrapt, gelaagd en onvolmaakt. In Nederland blijft ons beeld van de afschaffing nog te juridisch: 1863 en daar mee uit. Maar laten we de tegenkrachten koesteren die iets anders betogen. Zoals we vandaag hebben gezien was er zonder zwart verzet geen afschaffing van de slavernij geweest. En zonder zwart verzet waren er in de Verenigde Staten nog altijd geen burgerrechten. En zonder zwart verzet was Apartheid niet afgeschaft. Zonder zwart verzet was er van liberale democratieën, kortom, weinig terecht gekomen. De geschiedenis van de Afro-Atlantische diaspora is niet alleen deel van wie wij zijn, het is de graadmeter van ons aller succes om gezondheid, welvaart, recht en onderwijs gelijkelijk te delen. Als wijlen burgemeesters van der Laan en huidige burgemeester Halsema de 1873-button van Perez Jong Loy dragen geven ze daarmee uitdrukking aan een schaamte over het verloop van de Nederlandse afschaffing van de slavernij. Ze laten zien in staat te zijn te luisteren naar de stemmen uit de Afro-Atlantische diaspora die stellen dat de slavernij in 1863 nog niet voorbij was. Dat is sommigen in Nederland tegen het zere been. Het zij zo. Maar we moeten misschien alweer een volgende stap zetten: van erkenning van het leed dat is aangedaan, naar een erkenning van de bijdrage die het verzet heeft geleverd, bijvoorbeeld door een button te dragen met daarop 1793: de afschaffing die alle afschaffingen mogelijk maakte. 

Karwan.jpg

Karwan Fatah-Black is historicus en expert op het gebied van het Atlantische slavernijverleden. Hij is universitair docent aan de universiteit in Leiden. Zijn boek Eigendomsstrijd: De geschiedenis van slavernij en emancipatie in Suriname is in 2018 verschenen. Voor zijn onderzoek ontving hij in 2016 van de KNAW de Heineken Young Scientist Award. Op 31 juli verschijnt zijn bijdrage in De Goede Immigrant: 23 visies op Nederland.

Voetnoten

[1] Michel-Rolph Trouillot, Silencing the Past: Power and the Production of History (Beacon Press 2012).

[2] Frederick Douglass, Lecture on Haiti: the Haitian Pavilion dedication ceremonies delivered at the World’s Fair, in Jackson Park, Chicago, Jan. 2d, 1893 (Chicago: Violet Agents Supply Co 1893) [geraadpleegd 26 mei 2020].

[3] David Brion Davis, Inhuman bondage: the rise and fall of slavery in the New World (New York; Oxford: Oxford University Press 2008) 158.

[4] Pepijn Brandon en Ulbe Bosma, ‘De betekenis van de Atlantische slavernij voor de Nederlandse economie in de tweede helft van de achttiende eeuw.’, TSEG/ Low Countries Journal of Social and Economic History 16 (2019) 5–46 <doi:10.18352/tseg.1082>.

[5] ‘Reportage over speech van Edmund Burke over St. Domingue’, Rotterdamse courant (Rotterdam 17 mei 1791),[geraadpleegd 18 mei 2020].

[6] ‘Onderscheiding voor Edmund Burke van Oxford University’, Leydse courant (Te Leyden 2 maart 1791), [geraadpleegd 18 mei 2020].

[7] ‘Reportage over speech van Edmund Burke over St. Domingue’.

[8] Ibid.

[9] ‘Bericht over opstand op St. Domingue’, Rotterdamse courant (Rotterdam 29 oktober 1791), [geraadpleegd 7 juli 2020].

[10] Esther Baakman, ‘“Their power has been broken, the danger has passed”’, Early Modern Low Countries 2 (2018) 45–67 <doi:10.18352/emlc.61>.

[11] Laurent Dubois, ‘An enslaved Enlightenment: rethinking the intellectual history of the French Atlantic’, Social History 31 (2006) 1–14 <doi:10.1080/03071020500424342>.

[12] Ibid.

[13] Giulia Bonazza, Abolitionism and the persistence of slavery in Italian states, 1750-1850 (2019) [geraadpleegd 7 juli 2020].

[14] Marlene Daut, ‘The Wrongful Death of Toussaint Louverture | History Today’ 70, History Today (2020) [geraadpleegd 7 juli 2020].

[15] David R. Armitage en Julia Gaffield, The Haitian Declaration of Independence in an Atlantic Context (University of Virginia Press 2016)[geraadpleegd 7 mei 2020].

[16] ‘De onafhankelykheid van St. Domingo’, Rotterdamsche Courant (16 februari 1804) [geraadpleegd 8 mei 2020].

[17] Ibid.

[18] Ibid.

[19] Ibid.

[20] ‘Constitutie van Hayti’, Rotterdamse courant (Rotterdam 3 september 1805) [geraadpleegd 22 mei 2020].

[21] Ibid.