Een symbolische uitzetting

 Woord vooraf

‘Willen jullie leven met Joden, moslims, Sinti, Roma en zwarte mensen of met de fascisten?’, deze indringende vraag wierp de Duitse journaliste Mely Kiyak de traditionele Duitse politieke partijen onlangs voor de voeten. Aanleiding was het politieke tumult in de deelstaat Thüringen begin februari, waarbij voor het eerst sinds de jaren dertig van de vorige eeuw een coalitie gesloten werd tussen radicaal rechts en de centrumpartijen. Na de aanslagen van Hanau, waarbij een rechts-radicale terrorist negen Duitsers van kleur doodschoot, is de vraag alleen maar indringender geworden. 

Het is belangrijk om Mely Kiyak ook in Nederland aan het woord te laten. Er wordt weliswaar veel bericht over neonazi’s en de Alternative für Deutschland in Nederlandse media. Maar daarbij wordt vooral gezocht naar verklaringen voor radicaal rechts. Als het over de AfD gaat, horen we over hun kiezers: over hun economische positie, hun veelal Oost-Duitse achtergrond en hun frustratie met de traditionele politieke partijen. Zelden wordt er gesproken over de mensen die het van deze partij het meest te vrezen hebben, namelijk de Duitsers van kleur – laat staan dat ze aan het woord komen. En dat terwijl er in Duitsland zulke krachtige stemmen van kleur te vinden zijn. 

Mely Kiyak is een goed voorbeeld. Kiyak werd in 1976 in Duitsland geboren, als dochter van Koerdische migranten. Na haar studie aan het Literatuurinstituut in Leipzig maakte ze carrière als journaliste. Ze schreef voor bijna alle grote Duitse kranten, publiceerde zes boeken en heeft een vaste column in het gerenommeerde weekblad Die Zeit. Hieronder volgt een vertaling van de column waarin ze op het gebeuren in Thüringen reageerde en de bovengenoemde vraag stelde. 

Een symbolische uitzetting

Eigenlijk wierp het optreden van Sarrazin de vraag al op, maar sinds het pakt tussen CDU, FDP en AfD kan er in het Duitse publieke debat niemand meer om de vraag heen. De vraag of het niet-Duitse en niet-christelijke deel van de bevolking een toekomst in Duitsland heeft. 

Van het antwoord op deze vraag hangt af of het voor de etnische en religieuze minderheden nog de moeite waar is aan de Duitse pensioenvoorzieningen mee te betalen. Of het nog de moeite waard is om bezit te verwerven. Of het zin heeft om in dit land te blijven werken, of dat ze moeten beginnen om elders visa en verblijfsvergunningen aan te vragen. Als het waar is, dat wat we nu horen en meemaken zo lijkt op dat wat er in de jaren twintig gebeurde, hebben de minderheden in Duitsland nog ongeveer een decennium de tijd om een toekomst ergens anders voor te bereiden.

Het is duidelijk dat het alleen nog een kwestie van tijd is totdat de nieuwe fascisten in de regering van onze deelstaten en ons land zitten. Duidelijk is ook dat, als het zo ver is, de ophef groot zal zijn. Maar met elk nieuw neofascistisch regeringsmandaat wordt het gewoner. En als dingen gewoon geworden zijn, denkt niemand meer over bescherming na.

Het is interessant hoe geraffineerd de burgerlijke maatschappij, media, vakbonden en natuurlijk politieke partijen zelf aan de normalisering van de AfD meegewerkt hebben. Er is veel lamento en bij buien protest, maar tegelijkertijd heeft het rechtsextremisme ook zonder regeringsdeelname immense invloed op de parlementaire debatten en de wetgeving. De ophef, de verontwaardiging, de walging of de angst van de democratische partijen voor de AfD gaan echter nooit zo ver dat er over een verbod nagedacht wordt. Hoewel de partij als völkisch, neo-nationaalsocialistisch en neofascistisch gekarakteriseerd wordt. Een reden daarvoor is misschien dat veel van wat de AfD in hun toespraken, verkiezingsbijeenkomsten en programma's over vluchtelingen en moslims te berde brengt door een overweldigende hoeveelheid mensen van eender welke politieke gezindte onderschreven wordt.

Björn Höcke heeft er zelfs een boek over geschreven

Het beeld laat aan duidelijkheid niets te wensen over: formeel houden de reguliere partijen meer of minder schoorvoetend afstand tot de AfD. Maar inhoudelijk zijn er verbluffende overeenkomsten. Delen van de CDU en de CSU zien de Islam en moslims ook als bedreigend. Maar deze als bedreiging waargenomen mensen léven, ze luisteren en lezen mee, ze bestáán. Iemand moet hen zeggen of het nog goed is dat ze er zijn. En beloven, dat ze de komende decennia veilig en vrij kunnen leven. Van de AfD mogen ze dat namelijk niet. Partijprominent Björn Höcke heeft een boek geschreven waarin hij uitlegt hoe hij door middel van 'uitgebalanceerde wreedheid' miljoenen burgers het land uit wil zetten. Hij neemt niet het (nog altijd) verboden woord 'deportatie' niet in de mond en gebruikt in plaats daarvan 'remigratie'.

Een pakt met de AfD is niet acceptabel, omdat het neerkomt op een symbolische uitzetting van de Duitse en niet-Duitse Joden, moslims en Sinti en Roma. Maar nu is het gebeurd en de boodschap die daarvanuit gaat, kan alleen genegeerd worden door de mensen op wie het geen betrekking heeft. De democraten hebben de keuze om solidair te zijn met de fascisten of met de minderheden. Bijna drie decennia na de val van de muur had je van de Oost-Duitse CDU graag gehoord: 'Als teken van solidariteit met Joden en moslims, met zwarte Duitsers, met migranten en vluchtelingen gaan we liever met een zak uien een regering aan dan met de AfD.' Maar dat bleef ongezegd. Ze kunnen nog duizend keer draaien en met deerniswekkende verklaringen komen. Wat in Thüringen is gebeurd, is het opzeggen van de solidariteit. Het is - het moet eindelijk afgelopen zijn met het gerelativeer - een oorlogsverklaring. De minderheden in dit land zijn met hun angst alleen. Er wordt niet naar ze geluisterd. Of zijn er mensen die de afgelopen dagen hun stem in de krant en in de talkshows gemist hebben?

Alsof minderheden niet bestaan

Er wordt over evenredigheid gesproken, over proporties, over kandidaten, maar er is niemand met ook maar het geringste mandaat of statuur die tegen Joden, moslims en alle bedreigde maatschappelijke groepen gericht zegt: 'Jullie hoeven je geen zorgen te maken. We zullen nooit toestaan dat de AfD meeregeert. We zijn niet bang om stemmen te verliezen, we zijn bang om mensen te verliezen. We willen samen met jullie in dit land leven.' Soms is dat wat er gezegd wordt niet het ergste. Maar dat wat er niet gezegd wordt. Het lijkt nu wel alsof er helemaal geen minderheden zijn.

De politicoloog Steffen Kailitz, die aan het Hannah-Arendt-Institut voor Totalitairisme-onderzoek van de Technische Universiteit Dresden werkt, heeft een paar maanden geleden in een essay laten zien hoe de AfD de taal van de nationaalsocialisten gebruikt en modificeert. 'Het gif van het volk wordt ook in onze tijd verspreid als kleine pilletjes. Eerst wordt het ongemerkt geslikt, heeft het voor te veel mensen een normale, 'natuurlijke', 'juiste' smaak. Pas als het te laat is, wordt duidelijk hoe het gif werkt, namelijk dat iedereen die er niet 'Duits' uitziet en opeens niet meer bij het volk hoort 'verwijderd' moeten worden.' 

Kailitz hamert op een analogie: 'Zoals het schrikbeeld van de nationaalsocialisten een 'verjoodste' wereld was, zo richt de propaganda van de AfD zich tegen de 'dreigende islamisering’ van Europa. Zo staat het in het programma voor de Europese verkiezingen van 2019.' Voor de nationaalsocialisten waren de Joden een existentieel 'gevaar' voor Duitsland, voor de AfD is de 'aanwezigheid van meer dan vijf miljoen moslims, wier aantal continu groeit' een 'groot gevaar voor onze staat, onze maatschappij en onze waarden', zoals het in het programma voor de laatste parlementsverkiezingen stond.

De meerderheid in Duitsland kan deze bevindingen negeren of niet. Ze kan ze belangrijk vinden en beginnen na te denken over haar verhouding tot minderheden. Of ze kan het laten. Maar de minderheden op wie dit alles slaat, hebben die keuze niet. Ze moeten zich tot de politieke ontwikkelingen verhouden. Ze moet zonder hulp en ondersteuning van de meerderheid - die weer eens uitsluitend met zichzelf in gesprek is - proberen er mee te leven. En het is niet makkelijk, de hele dag op school, universiteit en werk met mensen samenzijn van wie je vermoedt dat ze je binnenkort in de steek kunnen gaan laten. 

Het roer moet eindelijk om. De democratische partijen moeten zich uitspreken. Ze moeten duidelijk maken of ze garant willen staan voor de democratie en de rechtstaat en, om bij het begin terug te keren, een antwoord geven op de vraag of ze liever met de Joden, moslims, Sinti, Roma en zwarte mensen willen leven of met de fascisten. Allebei kan namelijk niet. Je mag de vraag gerust ook een keer aan een collega stellen. De tijd is er rijp voor. Merkel is binnenkort weg, haar bescherming en standvastigheid ook. Daarom moeten we eerlijk zijn. Een decennium is snel voorbij.

Over de vertaler

Gijsbert Pols schrijft politieke recensies voor literair platform deReactor en publiceerde onlangs de essaybundel Het onhoudbare midden. Hij woont al bijna twintig jaar in Duitsland en schreef hierover onder meer voor NRC