De ondergrondse spoorweg

door Sander Philipse

Cora voelt zich alsof ze weer terug is op de plantage. Witte mensen verzamelen zich in groepen en staren haar aan als een bezienswaardigheid, tentoongesteld in ruwe kleding achter een katoenwiel voor hun plezier. Vroeger omdat ze tot slaaf was gemaakt, nu omdat ze betaald wordt door een museum. Maar waar ze toen haar blik moest afwenden en vrezen voor een zweepslag, kan ze nu terugstaren en een paar voyeurs dwingen weg te kijken. Verzet zit soms in de kleine dingen.

Cora is de hoofdpersoon uit de roman De Ondergrondse Spoorweg van Colson Whitehead, vorig jaar nog bekroond met de National Book Award. Het boek begint zoals zo veel slavernijverhalen: het leven op de plantage, de wreedheden van de witte slavendrijvers, het dagelijkse trauma van slavernij, de schade die tot slaaf gemaakten daardoor elkaar berokkenen, en de moeite die mensen doen om iets dat op een menswaardig leven lijkt op te bouwen.

Realistische cliché’s

Het is vaker verteld, en met zijn simpele, directe proza kan Whitehead enige afstand bewaren tot de brute gebeurtenissen, maar de droge, realistische beschrijvingen zorgden voor mij net zo goed voor een paar emotionele klappen. Zo ook voor de schrijver zelf, zo vertelde hij in het Bijlmer Parktheater tijdens een lezing van Read My World/SLAA, waar hij weinig zin leek te hebben om iets over de huidige politiek te zeggen -- hij bleef vooral bij de geschiedenis van slavernij en zijn persoonlijke proces bij het schrijven van dit boek.

"Whitehead gebruikt de fantasie om details en chronologie naar zijn hand te zetten, zonder de kern van de historie uit het oog te verliezen"

Whitehead spaart de lezer niet in zijn proza, al blijft hij weg van grafische beschrijvingen van seksueel geweld. Omdat hij zijn bekende ironische humor achterwege laat, staat zijn schrijfstijl geen verbloeming toe. Dat realisme ten spijt vond ik het eerste deel van het boek niet bijzonder boeiend. Het is een vorm van fictie die al veel vaker is gedaan, en alhoewel Whitehead het goed uitvoert en Cora, die een verstoteling binnen de zwarte bevolking wordt, tot een interessant karakter maakt, is het niet bepaald vernieuwend te noemen.

Fantasie en vernieuwing

Whiteheads roman komt dan ook pas echt op gang als Cora wegrent van de plantage en het verhaal van het realistische naar het fantastische gaat, een magisch realisme dat we kennen van onder andere Isabel Allende en Gabriel García Márquez. Bij witte auteurs noemen we dit vaak fantasy, en waar die scheidslijn precies ligt heb ik nooit echt begrepen.

Waar de spoorweg in werkelijkheid een metafoor is voor een historisch netwerk van mensen die anderen uit slavernij hielpen ontsnappen, maakt Whitehead er een concrete realiteit van: ondergrondse spoortunnels en locomotieven die Cora duizenden kilometers van staat naar staat verplaatsen, waarbij iedere stop een nieuwe, alternatieve Amerikaanse geschiedenis representeert.

Terwijl feit en fictie door elkaar beginnen te lopen, met wolkenkrabbers en medische technologie die zo’n 60 jaar te vroeg op het toneel verschijnen, wordt de waarheid toch geen geweld aangedaan. De alternatieve realiteit van de Amerikaanse staten is gebaseerd op de echte geschiedenis van de Verenigde Staten en Europa. Whitehead gebruikt de fantasie om details en chronologie naar zijn hand te zetten, zonder de kern van de historie uit het oog te verliezen. Hij bevestigt dit realisme met de insluiting van historische advertenties geplaatst door slavendrijvers op jacht naar gevluchte zwarte mensen.

Historische parallellen

Zo haalt Whitehead voor één staat zijn inspiratie uit Jim Crow, eugenetica, scientific racism en het Tuskegee-syfilisonderzoek, voor een andere kijkt hij naar Nazi-Duitsland, de Shoah en Anne Frank. Voor nog een derde naar de pogingen van zwarte Amerikanen om hun eigen leefomgevingen op te bouwen, respectability politics, en de gewelddadige witte reacties daarop, zoals in Rosewood, Florida. Cora wordt zo een vluchteling die door de geschiedenis van racisme reist, en daarmee wordt ook de continuïteit van Amerikaans racisme duidelijk -- voor mij het sterkste punt van Whiteheads nieuwste roman.

Dat dit boek uit een echte geschiedenis voortkomt en niet (slechts) een allegorie voor het heden is blijkt toch moeilijk te begrijpen voor sommigen: in haar interview voor NRC vroeg Toef Jaeger of Whitehead verwees naar politiegeweld in Ferguson, maar de schrijver wuifde haar weg met de opmerking dat geweld tegen zwarte mensen in Amerika van alle tijden is. Het is net alsof Jaeger parallellen ziet omdat er echte historische verbindingen tussen verschillende manifestaties van racistisch geweld zijn, who knew?

"Slavernij en racisme lijken voor Whitehead intiem verbonden met de seksuele verlangens van witte mensen"

Witte verlangens

Op psychologisch vlak lijken slavernij en racisme voor Whitehead dan weer intiem verbonden te zijn met de seksuele verlangens van witte mensen en pogingen om de seksualiteit van zwarte vrouwen te beheersen. Van verkrachting tot jaloezie tot gedwongen sterilisatie, de dreiging van seksueel geweld jegens zwarte vrouwen is alomtegenwoordig en geeft veel karakters vorm. Whitehead laat dit constant aanwezig zijn, zonder dat het voor mij ooit exploitatief voelde -- dat wil nog wel eens anders zijn in fictie.

Zelf wil Cora gewoon weg: van seksueel geweld, van slavernij, van white supremacy, naar een vrijheid waarvan ze zelf lijkt te denken dat het een onbereikbare droom is, een die zij zelf vooral in boeken vindt. Leren lezen en schrijven en het genot van literatuur lopen -- niet heel verrassend -- als een rode draad door Cora’s leven.

Hoe ver Cora ook vlucht, racisme achterhaalt haar op steeds weer nieuwe manieren.

VLUCHTEN NAAR VRIJHEID

Echte vrijheid lijkt, net als in de geschiedenis, vooral een onvervulde en misschien onmogelijke belofte, die herhaaldelijk terugkeert in de vorm van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring. “America, too, is a delusion” zegt een karakter terwijl het boek richting de climax gaat. Hoe ver Cora ook vlucht, racisme achterhaalt haar op steeds weer nieuwe manieren.

Met een ambigue visie op de toekomst, en een duidelijk beeld van de hardnekkigheid van white supremacy, geeft Whitehead ons een roman die veel historische verbindingen tussen verschillende manifestaties van slavernij en racisme duidt in een voor mij meeslepend verhaal.

 

Sander Philipse is historicus en doet iets met IT, maar tikt vooral veel radicale woordjes op Twitter en af en toe op andere platforms. Al zijn belangrijkste inzichten heeft hij geleerd door zwarte vrouwen te lezen, dus volg zijn voorbeeld.